Nieuwkuijk, Vlijmen en Haarsteeg

Waar herken je de dialecten van Nieuwkuijk, Vlijmen en Haarsteeg aan? Hoe verschillen ze van de andere Langstraatse dialecten? Hier kom je het te weten.

Benieuwd naar afleveringen van onze krantenrubriek Langstraotse Praot die in deze dialecten geschreven zijn? Klik dan hier: Nieuwkuijks, Vlijmens, Haarsteegs.

Maarge tèèrt de haarmenie op waarm aarpel

De meest oostelijke Langstraatdialecten zijn die van Nieuwkuijk (Kèùk), Vlijmen (Vlèème) en Haarsteeg (de Hòrsteeg). De plaatsen Nieuwkuijk en Vlijmen zijn helemaal aan elkaar vastgegroeid en dat geldt ook voor de dialecten: onderzoekster Marja Kivits heeft na tientallen uren gesprekken opnemen geen enkel verschil gevonden. Tussen het Nieuwkuijks-Vlijmens en het Haarsteegs zijn er wél wat verschillen.

Laten we de drie oostelijke plaatsen met de rest van de Langstraat vergelijken.

Ten eerste delen Nieuwkuijk, Vlijmen en Haarsteeg een groot aantal kenmerken met Drunen en Elshout. Voorbeelden zijn de klinkerwisseling in verkleinwoorden (kenneke, heundje en kuukske in plaats van het westelijke kanneke, hondje en koekske), de èè en èù (blèève en rèùle), en de èè in plaats van de ee in bepaalde woorden (bèèter (beter), slèèpe (slepen) en mèète (meten)).

Er zijn ook verschillen met Drunen en Elshout. Typisch voor de drie oostelijke plaatsen zijn de u en eu in de werkwoorden kunne, zulle en meuge, waar de rest van de Langstraat a en aa heeft: kanne, zalle en maage. Op dit gebied doen Nieuwkuijk, Vlijmen en Haarsteeg mee met het Bosch en andere oostelijke dialecten.

Ook hebben Nieuwkuijk, Vlijmen en Haarsteeg in nog veel meer verkleinwoorden klinkerwisseling dan het Drunens. Neem vunkske (vonkje), kùrstje (korstje), ketje (katje) en rèèndje (randje), waar Drunen vonkske, kòrstje, katje en raandje heeft, net als Waalwijk.

Naast ándere klinkers hebben de drie plaatsen vaak simpelweg lángere klinkers: Drunen en Elshout zeggen herring (haring), sluttel (sleutel), ik ston en ik din, maar in het verre oosten zeggen ze hèèring, sleutel, ik stoon en ik deen.

Haarsteeg is tot slot op één punt uniek in de Langstraat. Die plaats heeft namelijk in bepaalde woorden een aa voor een r waar de andere dialecten èè of e hebben. Een typisch Haarsteegs zinnetje is bijvoorbeeld het volgende:

Maarge tèèrt de haarmenie op waarm aarpel.

Vlijmenaren willen dit kenmerk nog weleens overdrijven en zeggen dan zelfs taart in plaats van tèèrt, maar dat is geen goed Haarsteegs.

Blog op WordPress.com.